De lieve BOZE wolf
Het is bar koud maar de grote boze wolf moet zijn bed uit want de kleintjes hebben reuzenhonger. In de winternacht gaat hij op rooftocht. Hij grijpt een konijn bij zijn oren, maar het konijn smeekt de wolf om zijn leven. Hij moet dringend eten zoeken voor het ontbijt van zijn kleintjes. De wolf laat hem vrij. Opgelucht bedankt het konijn hem en zegt dat hij heel vriendelijk is. Dit zint de wolf niet want denkt hij “Ik ben een grote BOZE wolf”. Zo wordt het verhaal verder repetitief opgebouwd met een geitje en het rendier van de kerstman, die de wolf beiden laat gaan. In het dorp snuift de wolf de geur op van een bakkerij. De bakker slaat op de vlucht en de wolf bedient zich van al de vers gebakken broden en taarten. Hij laat wat geld achter en onderweg trakteert hij zelfs nog het konijn, het geitje en het rendier. Thuis doen de kinderen zich tegoed aan al het heerlijks en ze vragen of papa de bakker heeft opgegeten. “Tuurlijk! Ik ben de grote BOZE wolf.”
Een plezierig verhaal waarin het stigma dat op de grote boze wolf kleeft, teniet wordt gedaan door het vriendelijke karakter van deze papa wolf. De taal komt mager over en de tekst is net iets te letterlijk uit het Frans vertaald.
Het verhaal krijgt zijn expressie in de levendige kleurrijke tekeningen. Er zijn wel meer prentenboeken waarin het slechte karakter van de wolf wordt gerelativeerd, maar deze versie mag er best zijn.