Bunkerdagboek

Linus wordt ontvoerd door een psychopaat en wordt opgesloten in een ondergrondse bunker. In de bunker zijn zes kamers met een bed, een blocnote en een pen. In de keuken is alles van plastic en in de badkamer is alleen koud water. Linus vraagt zich af wie die man is, waarom juist hij hier is beland. Er is een lift die 's morgens en 's avonds op en af gaat, zonder bedieningspaneel. Om acht uur 's morgens gaat het licht aan en om middernacht weer uit. Linus besluit een dagboek bij te houden om de dagen te tellen die hij hier vastzit. Na drie dagen zonder eten komt de lift en ligt er een meisje in, Jenny. Ze is negen jaar. Na enige tijd komen Anja, een jonge vrouw, Fred, een drugsverslaafde, Bird, een zakenman, en Russell, een natuurkundige, hen vervoegen. Niemand kan zijn ontvoerder beschrijven, en ze hebben niets met elkaar gemeen. Ze voelen dat de man hen volledig in zijn macht heeft. Hij heeft controle over alles. De plafonds zitten vol camera's en afluisterapparatuur. Hij geeft hen af en toe iets te eten, laat het heet en ijskoud worden, stuurt schelle muziek door de luidsprekers en speelt hen tegen mekaar uit. Voortdurend vragen ze zich af: waarom? Iedereen probeert te bedenken hoe ze kunnen ontsnappen, maar er is geen ontsnappen aan.
Deze bloedstollende jeugdroman is als een nachtmerrie die werkelijkheid werd. Het gebeuren heeft niets menselijks meer. Je raakt in de ban van elk personage en voelt alle emoties. Je beseft van in het begin dat er geen uitweg is en toch blijf je samen met de slachtoffers hopen op een goede afloop. Dat een mens tot zoiets in staat is, roept heel veel vragen op.