Boris krijgt een huisdier
Boris is een varkentje. Zijn ouders zijn dat natuurlijk ook en hij zit in een varkentjesklas bij een varkensjuf. Al die varkens gedragen zich als mensen. Het boek begint met twee woorden en de vraag: 'Ken je dit woord al? Hagedis. Varaan'. Boris is gek op dieren, hij heeft een kat die Leeuw heet, Tina en Linda de kippen, Frank, het schaap en Eddie, de eend, zes wormen, twee spinnen, een grote kever ( tenminste, gezien door een vergrootglas) en ... een kleine hagedis. Maar het liefst van al wil hij een varaan. Al zijn spreekbeurten gaan over varanen. Zijn ouders zeggen dat een varaan niet geschikt is als huisdier en stellen een bezoek aan de dierentuin voor. Maar Boris wil de varaan echt bij hem thuis. Hij stuurt een brief naar de dierentuin en is er vast van overtuigd dat die varaan zal op bezoek komen. Hij nodigt alvast zijn vrienden en klasgenoten uit en begint een groot hok te timmeren. Maar dan komt er een brief van de zoo met : "Onze varaan gaat niet zo graag op reis." Ontgoocheld begint Boris een nieuw plan uit te dokteren. Als de halve klas voor zijn deur staat om de varaan te zien toont hij met veel bravoure zijn hagedis in het veel te grote hok en hij zegt dat het een jonge varaan is. Als de hagedis wegglipt, loopt iedereen in paniek weg. Dan vindt Boris in de envelop van de zoo vrijkaarten voor de zoo. Samen met zijn beste vrienden Ellen en Fred mag hij helpen en ze krijgen ook een gesprek met dokter Dier. De volgende spreekbeurt van Boris gaat over iets anders 'Dis, de kleinste hagedis van de hele wereld.' Het boek eindigt met leuke opdrachtjes. Dit boek is opgevat als een mix van een strip met tekstballonnen en een gewoon leesboek met korte teksten. De grappige illustraties domineren. Het is leuk en interessant met echte weetjes over de varaan. Het is een uitdagend boek voor beginnende lezers (AVI E3) en heeft alles om van kinderen zelfstandige lezers te maken.