Marleen Nelen

Krijgt kinder- en jeugdliteratuur genoeg aandacht in Vlaanderen?: 
Veel ruimte voor jeugdliteratuur is er niet. Toch niet genoeg. In kranten en tijdschriften passeren vaak dezelfde 'grote' namen, terwijl op die manier een heleboel kleine parels onder de radar blijven. Er zou gerust wat meer variatie en lef mogen zijn op gebied van recensies en bekroningen.
Is het schrijven en illustreren voor kinderen geëvolueerd sinds je bent begonnen? Wat heb je de laatste jaren zien veranderen?: 
Er worden minder boeken uitgegeven. Uitgevers houden meer rekening met de commerciële mogelijkheden of beperkingen van een verhaal.
Sta je er bewust bij stil dat tekeningen of verhalen de blik van een kind kunnen verruimen?: 
Boeken zijn al van kinds af voor mij een soort geheime kamers. Wanneer ik voor een schap vol boeken sta, in de bibliotheek of in een boekenwinkel, of bij iemand thuis, zijn dat stuk voor stuk deuren, waarlangs ik een andere wereld kan betreden. Al lezend raak ik, tenminste als het een goed boek is, met al mijn zintuigen bij een verhaal betrokken. Ik besef dan ook heel goed dat ik als schrijver mijn lezers meeneem op tocht. Als schrijver ben je voortdurend in de weer met het verwoorden van zaken die je nauw aan het hart liggen. Daar ga ik natuurlijk bewust en zorgvuldig mee om.
Heb je bewust gekozen om voor kinderen te schrijven of tekenen of is dat eerder toevallig zo gekomen?: 
Mijn eerste schrijfsels waren kortverhalen voor volwassenen. Op vraag van een Gents museum werkte ik aan een satellietsite over kinderarbeid. Ik kreeg toegang tot hun archief, en ik vond het geweldig om daar mijn fantasie op los te laten. Mijn eerste jeugdboek was ook historisch geïnspireerd. 'Duivelstocht' gaat over de eerste reis rond de wereld, door de grote ontdekker Magalhaes. Mijn hoofdpersonage is een slaaf, die onvrijwillig aan boord gaat. Na een reis door Zuid-Amerika was ik over Magalhaes beginnen lezen. Toen ik ontdekte wat een ongelooflijk spannend verhaal er achter de droge feiten zat, wilde ik dat vertellen. Ik herinnerde me nog hoe saai ik als tiener de les geschiedenis had gevonden. Maar geschiedenis is natuurlijk niet saai.
Bekijk je je eigen werk vaak en kun je daar van genieten of zie je alleen wat beter kan?: 
Achterom kijken doe ik niet vaak. Je groeit in je vak. Wanneer ik iets heb afgewerkt, ben ik blij en trots op wat ik heb gemaakt, maar dan ga ik over tot de orde van de dag en begin aan iets nieuws, en doe mijn uiterste best om het voorgaande te overtreffen.
Hoe zou je je eigen werk omschrijven? Wat is het meest kenmerkend voor jouw stijl?: 
Ik heb gevoel voor personages met een hoekje af. De wereld is niet perfect en dat is in mijn boeken ook het geval. Ze leren vertrouwen op hun eigen kracht. Mijn taal is eerder poëtisch en beeldrijk. Het vraagt soms een tragere manier van lezen, maar daar krijg je absoluut iets voor terug.
Wat is voor jou het mooiste compliment dat je kunt krijgen over je werk?: 
Dat mijn verhaal je met huid en haar heeft opgevreten.
Wat wil je in de toekomst zeker nog doen of maken?: 
Er is nog zoveel dat ik wil vertellen.
Heb je bepaalde rituelen voor je start met werken?: 
Zodra de kinderen de deur uit zijn, maak ik voor mezelf een mok hele straffe koffie, en trek me terug in mijn werkkamer. Ik herlees het laatste stukje en begin. Het enige wat op mijn bureau ligt, op mijn computer na, is een steen die met enige regelmaat wordt vastgenomen, geknepen of geaaid. Hij komt uit een riviertje in Frankrijk.
Werk je met een vaste structuur of laat je je leiden door inspiratie?: 
Tijdens het werkproces hangt er aan de muur een schets, waarop in grote lijnen staat waar ik naartoe wil en hoe ik daar wil komen. Dat helpt wel eens wanneer ik de draad kwijtraak. Hoewel ik me er ook niet zo strak aan vasthou. Het is een potloodtekening, waaraan naar hartenlust kan worden veranderd.
Ben je iemand van vele stappen en kladversies of balt je concentratie zich samen tot alles er in één keer uit komt?: 
Eigenlijk schrijf ik vrij traag. Ik werk wel consequent elke dag een paar uur, met wisselend succes.
Niets lukt wat je ook probeert...wat doe je met zo’n verloren dag?: 
Ik neem mijn koersfiets, trek mijn zeemvelbroekje aan en ga langs de Schelde rijden. Op de fiets is er altijd tegenwind, en die blaast mijn hersens wel uit de knoop. Of ik bel een vriendin en spreek af in een van de gezellige koffiehuizen in de buurt.
Laat je je voor het creëren inspireren door andere bronnen (muziek, boeken, internet, kunst, tijdschriften..): 
Alles is inspiratie voor mij, flarden van gesprekken, een busrit, een film,... Op dat vlak ben ik een echte spons. Ik ben vatbaar voor indrukken, ik word snel door iets geraakt. Verder ben ik dol op verhalen, en ga vaak naar de bioscoop, naar theater, naar de opera. Als ik aan een historisch verhaal werk, zoek ik schilderijen uit die tijd en hang ze op in mijn werkkamer. Ik lees ook veel.
Welk boek uit je kindertijd heeft het meeste indruk gemaakt?: 
Als kind: de gedichten van Annie M.G. Schmidt ('Ik ben lekker stout, ik wil niet meer, ik wil niet meer...) Als tiener: 'De meester van de zwarte molen' van Otfried Preussler Thea Beckman, Jan Terlouw en Tonke Dragt.
Wat is jouw favoriete voorleesboek?: 
Marten Toonder Maurice Sendak, 'Max en de Maximonsters' René Goscinny, 'De avonturen van de kleine Nicolaas' Joke Van Leeuwen Paul Biegel, 'Nachtverhaal'
Welk boek las je onlangs?: 
'Anna' van Dezső Kosztolányi. Een Hongaarse roman over een dienstmeisje. Prachtig.