De dagen van de bluegrassliefde

Vóór Tycho Zeling begint met hogere studies, brengt hij de zomervakantie door in Amerika waar hij assistent-begeleider wordt in een internationaal kinderkamp. Onderweg naar zijn bestemming ontmoet hij Oliver Kjelsberg, een Noor, die net als Tycho een baantje heeft in de ‘Little World Organization’. Tussen Tycho en Oliver groeit een hechte vriendschap en nog veel meer dan dat. Voor de beide jongens wordt het een zomer vol bluegrassliefde: de muziek van de bluegrassband die optreedt tijdens een barbecue-avond waar ze met de kampbegeleiders heen gaan, weerspiegelt Tycho’s en Olivers hevige gevoelens van verliefdheid. "Zulke muziek had Tycho nog nooit gehoord. Muziek? Het leek wel hitte met een stem. De razendsnelle ritmes en de banjo die ontplofte waren als de warmtegolven rond de barbecue – maar dan tot klank gebracht." (p. 61) Edward van de Vendel slaagt er in om de verwarde en verwarrende gevoelens van Tycho en Oliver treffend te verwoorden: hun zinderende verliefdheid, maar ook enige aarzeling over het ongewone van de situatie en onzekerheid over de reacties van hun omgeving. Vooral Olivers houding is dubbelzinnig. Hij lijkt op een uitdagende manier voor zijn relatie met Tycho te willen uitkomen, maar tegelijkertijd wil (of kan) hij Tycho niet bij zijn voetbalvrienden introduceren. Dit boek verscheen voor het eerst in 1999 en werd in 2006 opnieuw uitgegeven (derde druk), naar aanleiding van Van De Vendels tweede roman over Tycho Zeling ‘Ons derde lichaam’. In 2000 werd het werk bekroond met de Gouden Zoen voor de beste jeugdroman. Die onderscheiding is zeker verdiend, ook al zakt het middendeel van het verhaal een beetje weg en moeten Vlaamse lezers wel even wennen aan het Noord-Nederlandse taalgebruik. ‘De dagen van de bluegrassliefde’ is een roman die jongeren zal aanspreken, zeker wanneer die – net als Tycho – op zoek zijn naar hun seksuele identiteit.