Het Paradijs
Zelden heb ik een dun boek zo vaak herlezen voor ik me aan een bespreking durfde te wagen als met 'Het Paradijs'. Want dit is niet zomaar een hervertelling van het bijbelverhaal; er zitten oneindig veel lagen in. Het gaat over de relatie tussen twee mensen, een man en een vrouw, maar het gaat ook over de verschillende manier waarop ze de kwaliteit van het leven definiëren. De man wil de prille wereld ordenen, naar zijn hand zetten, de vrouw wil genieten en aandacht voor elkaar. Het gaat ook over sleet op een relatie en het moeizame herondekken van elkaar. En er wordt zoveel meer gesuggereerd dat iedere lezer er zijn eigen verhaal bij kan invullen. Stof tot nadenken is er in overvloed.
Het is bovendien op zo'n mooie kernachtige manier geformuleerd. Het begint zo: "In het begin waren we nooit alleen." De man en de vrouw genieten van de natuur en van elkaar. Maar na een tijdje wordt de vrouw zich bewust van de tijdelijkheid van alles, ook van henzelf. De vrouw is onvoldaan, ze vindt het allemaal te weinig. De man denkt alles te kunnen oplossen door hier en daar wat te kappen en te behouden wat er is. Maar bij de vrouw blijft het gemis. Dat brengt verwijdering met zich mee: 'Je kunt dicht bij elkaar liggen en ver van elkaar verwijderd zijn', zucht ze. Het gaat van kwaad naar erger tot er eindelijk "een steen in de plomp van zijn gedachten" valt en hij besluit om het bos zijn gang te laten gaan en weer tijd te maken voor elkaar. Verzoend met elkaar en met het leven beseffen ze dat ze "nood hebben aan het leven en de dood want die hadden we nog niet".
In het verhaal kan je het verloop van de seizoenen en van relaties in het algemeen herkennen. Eerst is er het nieuwe, het ontluikende, het ontdekkende in de relatie tussen man en vrouw, zoals de natuur in de lente is. Dan volgt de overvloed, de onbezonnenheid en het volop genieten, zoals de zomer doet. In de herfst komt het besef van verval, van tijdelijkheid, een gevoel van sleet. Om dan in de winter de rust te vinden en de behoefte om elkaar warmte te geven. Het boek besluit met: "Daarna gingen we eten. We legden een tafelkleedje voor het kippetje en zelf trokken we ook iets aan." Op de bijhorende cd voert het Nederlands Blazers Ensemble 'De jaargetijden' van Haydn uit mét koor, als begeleiding van de tekst voorgedragen door de auteur. De tekst is heel mooi ingepast in de muziek. Het is een live opname in de Waalse kerk te Amsterdam. Ik vermoed dat het koor ook dat van de kerk is, het wordt nergens vermeld.
De zwarte pentekeningen van Wolf Erlbruch zijn anders dan we van deze illustrator gewend zijn. Verstild haast, ze doen me vaag aan Egon Schiele denken.
Voor welk publiek is dit boek? Dat is een vaak terugkerende vraag bij het werk van Bart Moeyaert. Zeker niet voor jonge kinderen. Voor adolescenten, misschien. Maar ik vermoed dat de lezer enige levenservaring nodig heeft om van de volle rijkdom van dit boek te kunnen genieten. Zou het misschien iets zijn om als (samenlevings- of) huwelijkscadeau te geven? Of misschien nog beter voor een huwelijksjubileum. Ik vond het een prachtig boek, je wordt er stil van.