Ik ben de Koning

Het boek begint met een prent van Koning Leeuw die ligt te slapen in een boom. Zijn kroon valt van zijn hoofd recht op de rug van de schildpad. Die schrikt maar loopt dadelijk naar zijn vrienden en zegt 'Ik ben de Koning'. Daar moeten ze allemaal smakelijk om lachen. En één voor één beweren ze dat de kroon hen toebehoort. Bok vindt dat een koning een lange, witte baard heeft. Volgens flamingo moet een koning vooral elegant zijn. En slang slist dat een koning listig moet zijn. Zo vindt elk dier dat hij dé eigenschap van een koning heeft, tot de hele groep op de leeuw botst. Plechtig en zonder een woord te zeggen zet Leeuw de kroon op zijn hoofd. En allen roepen ze: 'Leeuw is de Koning! Lang leve de Koning!' Het herhalingselement spreekt de jonge kleuters wel aan. Eén voor één eigenen de dieren zich de kroon toe. De eenvoud waarmee de dieren afgebeeld staan op een felle achtergrond maakt het geheel duidelijk. Hun expressie is sprekend. Ze spelen elk hun meest typische eigenschap uit. Het verhaal leest vlot door de korte zinnen met afwisselend, mooi taalgebruik. Kortom, een leuk voorleesboek.