Uil plus Leeuwerik

Uil en Leeuwerik willen vrienden zijn. Geen gewone vrienden, maar boezemvrienden. Maar… Terwijl Leeuweriks gezangen overdag naar buiten jubelen, slaapt Uil. En terwijl Uil ’s nachts op avontuur uit gaat, slaapt Leeuwerik. “Ze zouden boezemvrienden zijn als… Maar ‘als’ is niet echt. ‘Als’ zeg je als het zou kunnen maar nog niet bestaat.” Op een vroege ochtend doen ze verwoede pogingen om samen wakker te blijven. Het mag echter niet lukken. Later besluiten ze elkaar briefjes te schijven. Over de niet gehoorde, prachtige liederen of over de niet geziene, spannende schaduwen. Nu voelen ze zich echte goede dikke beste boezemvrienden.“Ze vertellen elkaar bijna alles, delen hun koeken en geven hun hart.” Tot Uil op een avond een briefje vindt met alleen maar ‘Dag’ erop… Met zuinig maar juist gekozen woorden vertelt Fleerackers een herkenbaar, gevoelig verhaal over vriendschap en liefde, over willen en niet kunnen en over spijtige misverstanden. Het bouwt zich mooi op naar een verrassend, open einde waarna je als lezer misschien wel het boek sluit, maar niet je gedachten. De sobere en gevoelige verteltoon versterkt het meeleven met de beide dieren waardoor hun onvermogen om samen te leven de lezer/kijker direct aanspreekt op zijn diepe emoties en zijn sympathie. De ‘pijn van het zijn’ van beide dieren wordt luchtig gehouden door de speelse toon. Deze speelsheid wordt versterkt door de uitgekiende lay-out en de naïeve en vrolijke illustraties van Van Doninck. De manier waarop hij de dieren schetst, houdt het midden tussen herkenbare realiteit en fantasie. Beide dieren refereren sterk naar menselijke figuren door hun sprekende expressie, hun houdingen en hun aankleding. De illustraties, die telkens focussen op de essentie, zijn een toonbeeld van luchtige soberheid. De speelse lijnvoering en de zachte, bruinig-gele inkleuringen maken de sfeer aandoenlijk. Dit alles is zorgvuldig vormgegeven op ouderwets ogende, bruinige pagina’s.