Er lag een trommeltje in het gras

In het gras ligt een blikken koekentrommel. Die is uit de fietstas van Sebas gevallen. Hij had ‘m gekocht op de rommelmarkt. En daarvoor lag de trommel op de zolder van oma Lien, die er als kind in Afrika een schat in verstopt had. Sebas vindt zijn koekentrommel terug en zijn Afrikaanse schatten blijven een rol spelen in heel zijn leven, tot hij een opa Bas is geworden.

De opbouw van dit verhaal is bijzonder origineel. Eerst loopt het verhaal achteruit in de tijd. Tot het moment waarop kleine Lientje ergens in Afrika een koekentrommel verstopt in een kast tussen servies. Dan springt het terug naar het begin van het boek, het moment waarop het trommeltje in het gras valt, om vervolgens vooruit te lopen. Op het einde krijg je het hele verhaal nog eens chronologisch op een lijn zwart-wit tekeningen, waarin enkel de trommel en de inhoud ervan ingekleurd zijn. Heel handig voor wie toch de draad zou kwijtgeraakt zijn. Het heen en weer gaan in de tijd wordt ook consequent aangegeven in de tekst door telkens het woord “daarvoor” of “daarna” te gebruiken. Die tekst lijkt wel een langgerekt gedicht, dat met mondjesmaat over de bladzijden is uitgestrooid. Hij klinkt als muziek in de oren, in een vloeiend ritme, met een rijm dat nooit geforceerd aanvoelt. Een waar genot om voor te lezen. De illustraties versterken die rustige, poëtische sfeer, in zachte pastelkleuren, met een mooie afwisseling in perspectieven, variatie tussen licht en donker, en uiteraard tussen vroeger en nu. Een boek om samen van te genieten, en stil te staan bij ieders verleden en toekomst. Een enkel minpuntje misschien: voor Vlaamse kinderen is een trommeltje geen koekendoos, maar een muziekinstrument. Zeker in combinatie met de trommelende jongen op de cover leidt dit tot verwarring.