Heb je bewust gekozen om voor kinderen te schrijven of tekenen of is dat eerder toevallig zo gekomen?:
Dat is eerder toevallig gebeurd, toen een vriendin (Iris Beeckman) me vroeg om samen mee te doen aan de Illustratorenwedstrijd van Clavis. Onze inzending 'Reuzeneuz en Zobie! werd toen uitgegeven, en dat was voor mij het startschot.
Bekijk je je eigen werk vaak en kun je daar van genieten of zie je alleen wat beter kan?:
Nee, ik herlees liever niet wat ik schreef. Als ik voorlees voor groepen, zie ik alleen wat beter kan.
Hoe zou je je eigen werk omschrijven? Wat is het meest kenmerkend voor jouw stijl?:
Humor. En gevoeligheid, soms teergevoeligheid.
Wat is voor jou het mooiste compliment dat je kunt krijgen over je werk?:
Dat iemand geraakt was door wat ik schreef, of dat iemand hard heeft moeten lachen.
Wat is je volgende project?:
Ik ben aan drie boeken bezig! Maar niet aan alle drie tegelijk.
Wat of wie zijn je grootste inspiratiebronnen?:
Qua illustraties ben ik grote fan van het werk van Kitty Crowther. En ik lees ook soms stukken opnieuw in alle boeken van Astrid Lindgren, Annie M.G. Schmidt en Roald Dahl.
Welk boek uit je kindertijd heeft het meeste indruk gemaakt?:
'Op je kop in de prullenbak' van Guus Kuijer. En eigenlijk alle boeken die hij schreef over Madelief. Ik kende ze quasi uit het hoofd.
Wat is jouw favoriete voorleesboek?:
Lampje van Annet Schaap lijkt me leuk om voor te lezen, maar mijn kinderen zijn er te groot voor geworden.
Welk boek las je onlangs?:
Omcirkeling I van Carl Frode Tiller. Nu wachten deel II en III me nog.